De Heemkundige Kring heeft zijn stichter-voorzitter verloren....
Het Alvermenneke is in rouw!
Vriend Hari,
We hebben je vandaag naar je laatste rustplaats gedragen. Het was een zonnige bruine mijmerende herfstdag. Zo'n voormiddag Hari, waarin je eigenlijk in je tuin het laatste onkruid had moeten wieden... en je in de namiddag, buiten de wind, in de milde zon aan het kleine tuintafeltje aan je dialect woordenboek had moeten werken. Je was er zo intens mee bezig en je was zo trots op iedere sappige Diepenbeekse uitdrukking die je weer ontdekt had. Je moest eigenlijk morgen, samen met ons, met het bandopnemertje, naar een paar oude dorpsgenoten gaan voor een intervieuw voor “het Alvermenneke”.
Hari, we moesten nog bespreken, hoeveel boeken van de 'Vredesstoet' we moesten bijbestellen.
Hari, we hebben je nodig... we moesten nog zoveel samendoen. En nu hebben we je samen naar het kerkhof moeten dragen. Bijna het ganse dorp is je komen begroeten in de kerk en liep achter je aan in de late herfstzon naar je laatste rustplaats in de schaduw van je oude Diepenbeekse Toren. Mensen die om je rouwden omdat ze van je hielden. Je betekende zoveel voor hen. Meer dan je vermoedde.
Je was een bescheiden man, Hari. Je gebruikte geen grote woorden, maar je was een man met cultuur, met diepgang een werker zoals er veel te weinig zijn. Je was begaan bezig met je dorp, met de cultuur van dat dorp.
Je stichtte de Heemkundige kring in 1978 samen met enkele en gaf er betekenis aan. Jij verstond als geen ander de kunst om het doel, het opzet van heemkunde, hetgeen vaag en algemeen omschreven was in nationale statuten, om te zetten in mensentaal en in daden. De Heemkundige Kring was voor jouw een soort brug naar vroeger, naar onze ouders en voorouders, naar onze wortels. Naar een tijd en cultuur die voorbij is, maar zo belangrijk is voor de mensen van nu. Jij symboliseerde dat, Hari. Je had je wel omringd door vrienden, je medewerkers, maar jij was de Heemkundige Kring. De Diepenbekenaren voelen dat intuïtief aan. Hoe dikwijls kwamen ze niet naar je toe met een oud document of voorwerp dat ze in een kast op zolder gevonden hadden. Of met een oude foto of verhaal waarvan ze dachten, dat het misschien van waarde kon zijn voor de Diepenbeekse plaatselijke geschiedenis en waaromtrent ze voelden dat het niet verloren mocht gaan. Zo kregen de mensen een gevoel van geruststelling en verbondenheid met onze vereniging. Ze redeneerden: “We gaan ermee naar Hari Vandebroek en zijn Heemkundige Kring. Die weten wat ze ermee moeten doen en dan gaat het nooit verloren!”
We weten maar al te goed wat een taak ons wacht om je plaats in te vullen en je werk verder te zetten. We zullen je levenswerk verder zetten, Hari en doorgeven aan de volgende generatie, dat beloven we je. Het is zeker de moeite waard.
Zeventien jaar heb je onze Heemkundige Kring doen groeien en bloeien. Jij was de motor, de bezieler. Jij bracht nieuwe ideeën aan, luisterde naar voorstellen, gaf ze vorm. Jij was er altijd. We konde op je rekenen. Jij bracht de heemkunde in de huiskamer van de Diepenbekenaar. Onder jouw impuls geven we met heel veel succes een reeks boeken uit, ontstond ons driemaandelijks tijdschrift “Het Alvermenneke”
We gaven vertelavonden we organiseerden tentoonstellingen. En de mensen kwamen... kochten boeken. Ze kregen een “heemkundig geweten” en voelden zich als goede Diepenbekenaren bijna verplicht al onze boeken in hun bibliotheek te hebben. Dat was jouw verdienste, Hari. Jij begreep, dat heemkunde niet iets elitair is boven de hoofden van de mensen.
Hari, we zullen je missen. Je stoel aan het eind van de vergadertafel zal leeg zijn de volgende vergadering. Je verslagboek en je agenda met telkens 10 à 15 doordachte te bespreken punten zal dicht blijven. Dat was een teken, dat je er iedere dag actief mee bezig was.
Hari, we zullen je missen. Je bemoedigend woord en gebaar. Je ideeën, je gefundeerde kritiek, je geestdrift, je inzet, je werkkracht, je wijsheid, maar vooral je kameraadschap.
Hari, we zullen je missen. We zullen je missen in ons vergaderlokaal waar alles uitgebroed werd.
Hari, we zullen je missen aan onze stamtafel in het “Paanhuis”, - op ons ‘kamezoolkes’ bal op onze tentoonstellingen, als gids tijdens de open-monumentendagen en op vertelavonden. Niemand kan “Het spoek” voordragen zoals jij dat kon. We zien je nog staan, de getalenteerde acteur, je armen gestrekt, de vingers naar boven “Do is al zoevuil gesjreven en gediecht, van heksen en van spoeken, mè da loide ich ni liech....”
Hari, we missen je nu al. Je bent te vroeg van ons heen gegaan. Nu voelen we pas echt, hoeveel je voor ons betekende.
Toch moeten we verder... en we zullen verder gaan, ter ere van jou! Maar Hari, je bent niet ècht weg. Waak hierboven over ons en geef ons een seintje als we het niet goed doen. We hopen, dat je op een witte wolk zit, want je hield van alles wat wit was. Vraag aan St. Servatius, want die is ook een beetje van Diepenbeek, dat hij je een glaasje witte wijn serveert, liefst een Sancerre van Vincent Delaporte, in afwachting, dat ook wij bij jou zullen zijn.
Dag Hari, tot binnenkort!
De Heemkundige Kring en de lezers van ‘Het Alvermenneke’ bieden langs deze weg hun Kristelijke deelneming aan, aan Tia, zijn moedig vrouwtje, en aan de vier zonen en schoondochters.
Zijn heemkundige vrienden.