logo heemkundige kring
heemkundige kring diepenbeek vzw
terug naar begin
naar pagina-einde
vorige
volgende

Genealogie

Genealogie: 'van stamboom tot familiegeschiedenis'

Deze titel onthult dat achter het voor u misschien onbekende woord 'genealogie' een fascinerende hobby schuilgaat. Bijna iedereen heeft weleens gehoord van mensen die hun stamboom uitzoeken. Er zijn er tienduizenden die dat hebben gedaan, met wisselend succes. Het resultaat is sterk afhankelijk van de manier waarop zo'n onderzoek wordt aangepakt. Speuren naar je familieverleden lijkt een eenzame bezigheid. Dat is het helemaal niet. Er zijn historische, genealogische en heemkundige verenigingen, waar u uw ervaringen kunt uitwisselen en nieuwe informatie kunt opdoen. U zult er mensen ontmoeten die even enthousiast zijn als u. Ook bij ons kan je elke derde zondag van de maand tussen 9u en 12u30 terecht. Alle begin is moeilijk zegt men. Dat geldt eigenlijk niet voor het naspeuren van uw familiegeschiedenis, tenzij u het onderzoek volledig verkeerd aanpakt. En dat gebeurd nogal eens. Er zijn bijvoorbeeld mensen met een familienaam die herinneringen oproept aan roemrijke figuren uit onze geschiedenis. Ze proberen dan zoveel mogelijk gegevens te verzamelen, hebben dan mappen vol maar geen antwoord op de vraag die zij zich in het begin van het onderzoek hebben gesteld. De enige goede manier om na te gaan van wie u afstamt is door te beginnen met uw eigen persoonlijke gegevens op papier te zetten. Dat brengt u vanzelf bij uw ouders en vervolgens uw grootouders. Zo bouwt u een betrouwbare genealogie op, gebaseerd op betrouwbare gegevens die u in het begin binnen handbereik hebt.

De eerste gegevens

1. Je start met het opschrijven en/of ingeven met de gegevens welke je hebt. Jezelf → echtgenote (echtgenoot). Je kinderen en hun partners. Je kleinkinderen en aanverwanten. Probeer ook zoveel mogelijk de ouders en grootouders van de schoonfamilie te achterhalen. Dan je ouders, je grootouders Je broers en zussen en hun wederhelft. De kinderen en kleinkinderen van broers en zussen en aangetrouwden. Noteer alle gegevens (vooral anekdotes), niet alleen namen en data ook beroep en woonplaats alsook telefoon, e-mail, gsm Opgepast voor onjuiste data. Roepnamen zijn niet altijd de officiële namen. De officiële naam en voornaam is deze die op de geboorteakte staat. Wacht niet te lang, begin nu. Voor je het weet is een belangrijke informatiebron overleden. Vraag zoveel mogelijk foto's (niet alleen van mensen maar ook van de plaatsen waar ze woonden) 2. Op ronde bij familieleden. Tijd voor bezoekjes aan familieleden: nonkels en tantes, neven en nichten, achterneven, -nichten... Dit is het leuke gedeelte en zo kom je heel wat te weten. Sommige mensen gooien alles weg en sommigen houden alles bij. Anderen hebben gewoon een zeer goed geheugen. Maar de ervaring leert me wel dat je de feiten altijd moet verifiëren Want sommige familieleden kunnen nogal overdrijven en sommige verhalen moet je met een grote korrel zout nemen. Zorg dat je de gesprekken kunt opnemen. Sommige mensen kunnen een echte spraakwaterval worden. Je hebt zo ook de kans om iemand uit de familie tegen te komen die al met een stamboom is gestart. Soms kom je zo ook achter of een verhaal dat je verschillende keren hebt gehoord ook waar is en hoe de vork juist aan de steel zit. 3. Snuffelen in laden en dozen. Tijdens je ronde vraag je best naar materiaal. Dit is de fase waar de oude fotoboeken worden bovengehaald. Je stuit op doodsbrieven en -prentjes, trouwboekjes, huwelijks- en geboorteaankondigingen... Vooral de doodsbrieven zijn interessant omdat de familiestructuur erop staat: kinderen, kleinkinderen, broers en zusters, enz... In familiekring zijn allerhande documenten te vinden die een schat aan gegevens bevatten om je familiegeschiedenis of stamboom samen te stellen. We onderscheiden officiële documenten: Identiteitskaarten, paspoorten Trouwboekjes Notariële akten Uittreksels uit akten van de Burgerlijke stand (o.a. geboorteakten, huwelijksakten, overlijdensakten) en niet-officiële documenten: Geboorte- of doopkaartjes Eerste en plechtige communieprentjes Huwelijksbrieven, jubileavieringen Rouwbrieven, doodsprentjes Allerhande zoals lidmaatschapskaarten, brieven, diploma's, schoolrapporten, ... 4. Inscannen. Als je de mogelijkheid hebt, kun je die oude foto's, brieven en documenten inscannen. De meeste genealogieprogramma's laten toe foto's (jpg, bmp, ..) of zelfs geluids- en videofragmenten te linken aan personen. Na dit werkje zou je toch al 3 generaties moeten kunnen terug gaan. Jezelf, je ouders en grootouders met hun zussen, broers, tantes, ooms, nichten en neven en alle nakomelingen van deze personen. Ja, genealogie is meer dan alleen maar een paar namen en datums opzoeken, maar ook andere wetenswaardigheden en dat is er net zo leerzaam en boeiend aan.

Voor de stamboom pluizer.

Ik ben gehuwd met een weduwe, die een dochter heeft. Mijn vader is gehuwd met dat meisje. Dus is mijn vader mijn schoonzoon, omdat hij de dochter van mijn vrouw gehuwd heeft, en, door dat feit is mijn dochter mijn stiefdochter geworden. Mijn vrouw en ik hebben een zoon. Dit kind is dus de zoon van de moeder van de vrouw van mijn vader, dus mijn oom. Wat nu de vrouw van mijn vader betreft: Zij heeft een zoon, die dus mijn kleinzoon is. Mijn dochter is nu mijn moeder, omdat ze de vrouw is van mijn vader en bijgevolg ben ik de broer van mijn kleinzoon. Ik ben dus de vader van de vrouw van mijn, vader, dus ben ik mijn eigen grootvader.

Wandel over kerkhoven en begraafplaatsen

Kerkhoven en begraafplaatsen zijn een bron van informatie, al was het maar omdat grafstenen geboortedatum en sterfdatum vermelden van uw familieleden evenals de naam van de partner. Let wel! De gegevens op oude grafstenen kunnen fouten vertonen. Altijd controleren met officiële documenten. Neem ook foto's van de grafstenen. De online toegang van de gemeentelijke begraafplaats van Diepenbeek vind je hier.

De burgerlijke stand

In de registers van de burgerlijke stand wordt iemands burgerlijke staat opgenomen. Er worden akte opgemaakt bij geboorte, hij huwelijk, bij echtscheiding en bij overlijden, alsook wordt het geregistreerd partnerschap bijgehouden. Na de Franse Revolutie (1789-1799) werd bij de Franse wet van 1792 de burgerlijke stand vastgelegd. Na de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door Frankrijk werd bij decreet van 17-06-1796 ook in de Belgische departementen de burgerlijke stand ingevoerd. Onder het bewind van Napoleon werd in 1804 de Code Napoléon ingevoerd. Met behulp van de burgerlijke stand kon Napoleon o.a. de dienstplicht ten behoeve van zijn leger beter afdwingen en een efficiëntere belastingheffing invoeren. Toelichting omtrent de Franse jaartelling De revolutie had van Frankrijk een seculiere staat gemaakt die zich afzette tegen alles wat kerks was. In het kader van de scheiding van kerk en staat was ook de gregoriaanse kalender een ongewenst overblijfsel van het verleden: die mat immers de tijd sinds de (vermeende) geboortedag van Christus. Om de tijdmeting van haar christelijke wortels te ontdoen ontwierpen de wiskundige Charles-Gilbert Romme en de schrijver, acteur en dichter Fabre d'Églantine een nieuwe kalender, waarin de tijd werd gerekend vanaf 22 september 1792, de datum waarop de Eerste Franse Republiek werd uitgeroepen, twee dagen na de overwinning bij Valmy. Een jaar werd verdeeld in 12 maanden van elk 3 decaden van elk 10 dagen, met per jaar 5 of 6 extra dagen om de duur van het kalenderjaar gelijk te trekken met het astronomische jaar. De kalender was van 24 oktober 1793 tot 1 januari 1806 officieel in gebruik. Na de annexatie van de Oostenrijkse Nederlanden door Frankrijk (1795), werd ook daar de Republikeinse kalender ingevoerd: in de Burgerlijke Stand vanaf 17 juni 1796, en algemeen verplicht vanaf 3 april 1798. Na de val van Robespierre in juli 1794 gingen er stemmen op om de kalender af te schaffen, maar in 1795 werd de kalender in de nieuwe grondwet opgenomen. Ondertussen waren de beide makers slachtoffers geworden van het Schrikbewind. In april 1798 werd de vermelding van de Gregoriaanse kalender officieel verboden. In 1800 nam de druk op het weer toelaten van de Gregoriaanse kalender toe. In 1802 werd de tiendaagse week door de zevendaagse vervangen. Deze hybride vorm bleef nog drie jaar bestaan. Op 10 Nivôse van het jaar XIV (31 december 1805) werd het systeem afgeschaft. Op 1 januari 1806 ging men opnieuw over op de gregoriaanse kalender. Het bijbehorende metrieke stelsel had meer succes. Hoewel ook dat weer tijdelijk werd afgeschaft veroverde het (bijna) de gehele wereld, vooral ook in de wetenschap, en werd het uitgebouwd tot het SI-stelsel. De twaalf maanden in de Franse jaartelling Herfstmaanden: Vendémiaire = Wijnmaand (22 sep ~ 21 okt) Brumaire = Mistmaand (22 okt ~ 20 nov) Frimaire = Koudemaand (21 nov ~ 20 dec) Wintermaanden: Nivôse = Sneeuwmaand (21 dec ~ 19 jan) Pluviôse = Regenmaand (20 jan ~ 18 feb) Ventôse = Windmaand (19 feb ~ 20 mrt) Lentemaanden: Germinal = Kiemmaand (21 mrt ~ 19 apr) Floréal = Bloemmaand (20 apr ~ 19 mei) Prairial = Weidemaand (20 mei ~ 18 jun) Zomermaanden: Messidor = Oogstmaand (19 jun ~ 18 jul) Thermidor = Hittemaand (19 jul ~ 17 aug) Fructidor = Fruitmaand (18 aug ~ 16 sep) Sans-culottiden = De zes extra dagen aan het eind van het jaar: Jour de la vertu = Dag van de deugd (17 sep) Jour du génie = Dag van het vernuft (18 sep) Jour du travail = Dag van de arbeid (19 sep) Jour de l'opinion = Dag van de meningsuiting (20 sep) Jour des récompenses = Dag van de beloning (21 sep) Jour de la révolution = Revolutiedag (alleen bij schrikkeljaren) De omzettingtabel van de Republikeinse jaartelling vind je hier. Gentools zet hier de Republikeinse datum om. De registers van de burgerlijke stand van Diepenbeek beginnen vanaf 1 vendemiaire van het jaar 9. Dat is de eerste dag van het jaar 9 van de republikeinse kalender en komt overeen met 23 september 1800. Deze registers, van 1800 tot en met 1917, kunnen digitaal geraadpleegd worden in ons lokaal elke derde zondag van de maand van 9u tot 12u30. Interessant is ook dat er nog verschillende certificaten voor de Nationale militie van onze Diepenbeekse lotelingen zijn terug te vinden in deze registers. Raadpleeg de burgerlijke stand van de Belgische gemeenten op de website van het Rijksarchief in België. Eerst dien je wel een gratis login aan te maken met een gebruikersnaam en wachtwoord. Je kan ook de burgerlijke stand wereldwijd raadplegen op FamilySearch. Ook hier dien je wel eerst een gratis login aan te maken met een gebruikersnaam en wachtwoord. Openbaarheid van de verschillende akten. Overlijdensakten worden na 50 jaar openbaar, huwelijksakten na 75 jaar. Voor de geboorteakten blijft de termijn op 100 jaar. Om akten van minder dan 50, 75 en /of 100 jaar oud in te zien is de toelating nodig van de Familierechtbank van de Rechtbank van Eerste Aanleg van het arrondissement waar het register wordt bewaard. Voorbeeldbrief voor aanvraag inzage van de akten jonger dan 100 jaar vind je hier (link volgt). Op het einde van elk jaar is er een alfabetische index op naam met bijhorende akteummer of pagina voor de geboorten, huwelijken en overlijdens. Voor elke tien jaar is er ook een index op naam. Men noemt dit de tien-jarige tabellen. Deze indexen vergemakkelijken de opzoekingen. Let op! De datum van de akte van geboorte of akte van overlijden is niet altijd de datum van geboorte of overlijden!! De aangifte gebeurde soms later. voorbeeld 1, voorbeeld 2 In het begin van de burgerlijke stand schreef men alles chronologisch op. Later schreef men de geboorten, huwelijken en overlijdens apart.

De parochieregisters

Toelichting. Algemeen wordt aangenomen dat de pastoors sinds het Concilie van Trente (1545-1563) gehouden werden tot het houden van parochieregisters. Dit klopt niet helemaal. In sommige bisdommen waren er reeds vroeger richtlijnen terzake. In 1563, op het reeds aangehaalde Concilie, werden de eerste algemene maatregelen getroffen: de pastoors werden verplicht de dopen op te tekenen met vermelding van peter en meter in de huwelijksakten met vermelding van de getuigen. Vele dorpspastoors zagen dit als een 'dubbel' werk, want de diensten werden reeds opgetekend, zij het in hun rekeningen. Enkele herinneringen waren dus noodzakelijk, zodat in principe de meeste parochieregisters op het platteland aanvangen rond 1615. In een brief van 21 maart 1752 dan, besliste gouverneur Karel Van Lorreinen tot het opmaken van dubbels van deze parochieregisters, die elk jaar dienden overhandigd te worden aan de plaatselijke overheid. Door het besluit van 29 prairial IV (17 juni 1796), tenslotte, werden de pastoors gedwongen hun registers te deponeren bij de burgerlijke overheid. Deze datum wordt gezien als einddatum voor de parochieregisters 'ancien regime'. De pastoors bleven, gelukkig voor ons genealogen, hun registers bijhouden. In het lokaal van onze Heemkundige Kring zijn de parochieregisters van Diepenbeek alsook de klappers (alfabetische lijsten) raadpleegbaar. De parochieregisters van Diepenbeek gaan terug tot 1612 (dopen), 1631 (huwelijken) 1634 (begrafenissen). Raadpleeg de parochieregisters van de Belgische gemeenten op de website van het Rijksarchief in België. Eerst dien je wel een gratis login aan te maken met een gebruikersnaam en wachtwoord. Je kan ook de parochieregisters wereldwijd raadplegen op FamilySearch. Ook hier dien je wel eerst een gratis login aan te maken met een gebruikersnaam en wachtwoord. Merk op! --- De parochieregisters zijn in het Latijn! --- Er komen veel spellingsvarianten voor, zoals y in plaats van i; i en j zijn varianten van dezelfde letter: Junij, jam = Iunii, iam. Ook u en v zijn één letter: auus = avus, hier wel onderscheiden. --- ae kan ook geschreven zijn als æ of e (soms met een haal eraan). oe kan ook geschreven zijn als œ of e. --- e, ae en oe worden vaak verwisseld, zoek dus altijd bij alledrie. --- Er worden veel afkortingen gebruikt, vaak aangeduid door een streep boven het woord, bijv. noe = nomine, ss = subscripsit. --- De datum van de doopakte is niet de datum van geboorte. Uitzonderlijk staat in de doopakte de dag van geboorte. voorbeeld doopakte, voorbeeld huwelijksakte, voorbeeld overlijdensakte Om degenen met weinig kennis van Latijn een eerste hulp te bieden, om de inhoud van een Latijns document globaal te begrijpen is hier een vocabularium met de meest voorkomende Latijnse termen, die in de kerkregisters voorkomen. Dit vocabularium werd samengesteld door de vrijwilligers van de Rijksarchieven te Brugge en Kortrijk.

De genealoog

De genealoog zit altijd droog achter vergeelde documenten. Hij zoekt in Zeeland naar de doop en naar een doodsbericht in Drente. Een trouwboek uit de Achterhoek verschaft hem licht in het duister. Zijn stamreeks streelt zijn eergevoel zijn wapen is zijn luister. Kwartieren rijgen zich aaneen tot dagen jaren, eeuwen.... Zijn leven leeft in parenteel bij adelaars en leeuwen. Hij speurt in 't stoffige archief naar namen, datums, steden,... Elk oud register is hem lief als bouwsteen voor het heden. De genealoog zit niet zo droog als vele mensen menen ... Hij leeft bewust van het voorgeslacht als drager van het verleden. Geslachten komen, gaan voorbij... de jeugd wordt weduwenaars en weduwen. Doch eindloos stroomt voor U en mij het bloed van eeuw tot eeuwen. C. Wiegel

De kwartierstaat

Een kwartierstaat is een tabel met alle voorouders. Deze gaat uit van één persoon en diens broers en zusters en benoemt de vier grootouders. Dit worden de vier kwartieren genoemd. Wanneer men alle voorouders in een tabel plaatst noemt men elke voorouder een kwartier. De persoon van wie men uitgaat is de probandus (m.) of probanda (v.) (Latijn), in het Nederlands proband(en) of kwartierdrager(s) genaamd, krijgt/krijgen nummer 1. Een kwartierstaat wordt meestal genummerd volgens het Kekulé-systeem (naar Stephan Kekulé von Stradonitz). Ieder kwartier krijgt een getal. Nummer 1 is dus de persoon of zijn de personen waarvan de voorouders beschreven worden. Diens vader is 2, de moeder 3, de grootvader van vaderszijde 4, de grootmoeder van vaderszijde 5, de grootvader van moederszijde 6, de grootmoeder aan moerderszijde 7, en zo door. Het nummer van de vader is steeds het dubbele van die van het kind (1-2-4-8-16-32-...), de moeder is het dubbele plus 1 (1-3-5-9-17-33-...). Vaders hebben dus altijd een even getal, moeders een oneven getal. Een kind-ouder lijn is zo gemakkelijk terug te vinden. In elke kwartierstaat zal uiteindelijk kwartierherhaling en kwartierverlies optreden. Kwartierherhaling betekent dat dezelfde voorouder meermalen voorkomt. Dat zal al snel optreden als de voorouders in een klein geografisch gebied woonden. Gaat men veel generaties terug, dan is dit verschijnsel onvermijdelijk. Zou dat niet het geval zijn, dan zou men dertig generaties geleden meer voorouders hebben dan er toentertijd mensen op aarde leefden. Kwartierverlies treedt op wanneer een voorouder niet bekend is. Op den duur zal ieder onderzoek stoppen doordat iemands ouders niet bekend zijn. Sinds het vierde kwartaal van 1995 wordt er een kwartierstaat van een Diepenbekenaar afdedrukt op de laatste pagina van ons tijdschrift 'Alvermenneke'.

Stamreeks - Genealogie - Parenteel

Een stamreeks is een overzicht van iemands voorouders in de rechte mannelijke lijn. Bij het maken van een stamreeks ga je terug in de tijd tot de oudst bekende voorvader, dat is de stamvader. Je neemt alleen opeenvolgende mannelijke voorouders van een persoon in de reeks op: de vader, diens vader (grootvader), diens vader (overgrootvader), diens vader (betovergrootvader), enzovoort, hiernaast links grafisch voorgesteld. Een variant op de wettelijk, mannelijke stamreeks is de natuurlijke moederreeks. Een rechte vrouwelijke lijn van "voormoeders" van een persoon in de reeks van zijn/haar moeder, haar moeder, haar moeder, haar moeder, enz. Om een genealogie te kunnen maken moet er eerst een stamreeks in de mannelijke lijn zijn gemaakt of een kwartierstaat. Een genealogie begint namelijk met de oudste bekende voorvader: de stamvader. Van de stamvader af word enkel de mannelijke lijn gevolgd tot in het recente verleden of het heden. Een parenteel wordt meestal in een tekst weergegeven. Hiernaast, rechts staat een grafisch overzicht. Per gezin of per generatie wordt de naam van de nakomeling (man of vrouw) weergegeven, zijn/haar geboortedatum en plaats, datum en plaats van het huwelijk en de naam van de huwelijkspartner en diens geboortegegevens. Deze gegevens worden als een doorlopende zin weergegeven. Daaronder volgt een lijst met kinderen en hun geboortegegevens. Om een parenteel te kunnen maken moet er eerst een stamreeks in de mannelijke lijn zijn gemaakt of een kwartierstaat. Een parenteel begint namelijk met de oudste bekende voorvader: de stamvader. Van de stamvader af worden alle mannelijke én alle vrouwelijke lijnen gevolgd tot in het recente verleden of het heden. Een parenteel wordt meestal in een tekst weergegeven. Hiernaast, links, staat een grafisch overzicht. Per gezin of per generatie wordt de naam van de nakomeling (man of vrouw) weergegeven, zijn/haar geboortedatum en plaats, datum en plaats van het huwelijk en de naam van de huwelijkspartner en diens geboortegegevens. Deze gegevens worden als een doorlopende zin weergegeven. Daaronder volgt een lijst met kinderen en hun geboortegegevens. Naast de genoemde basisgegevens kunnen extra gegevens worden vermeld, zoals beroep, bezittingen, evt. wetsovertredingen en diverse anekdotes. In een parenteel komen personen voor met verschillende achternamen. Dit in tegenstelling tot een genealogie waarin meestal maar één achternaam voorkomt.

Een leuk weetje voor de geïnteresseerden
"Lijst van benamingen voor generaties"

1 proband 2 ouder 3 grootouder 4 overgrootouder 5 betovergrootouder 6 oudouder 7 oudgrootouder 8 oudovergrootouder 9 oudbetovergrootouder 10 stamouder 11 stamgrootouder 12 stamovergrootouder 13 stambetovergrootouder 14 stamoudouder 15 stamoudgrootouder 16 stamoudovergrootouder 17 stamoudbetovergrootouder 18 edelouder 19 edelgrootouder 20 edelovergrootouder 21 edelbetovergrootouder 22 edeloudouder 23 edeloudgrootouder 24 edeloudovergrootouder 25 edeloudbetovergrootouder 26 edelstamouder 27 edelstamgrootouder 28 edelstamovergrootouder 29 edelstambetovergrootouder 30 edelstamoudouder 31 edelstamoudgrootouder 32 edelstamoudovergrootouder 33 edelstamoudbetovergrootouder 34 voorouder 35 voorgrootouder 36 voorovergrootouder 37 voorbetovergrootouder 38 vooroudouder 39 vooroudgrootouder 40 vooroudovergrootouder 41 vooroudbetovergrootouder 42 voorstamouder 43 voorstamgrootouder 44 voorstamovergrootouder 45 voorstambetovergrootouder 46 voorstamoudouder 47 voorstamoudgrootouder 48 voorstamoudovergrootouder 49 voorstamoudbetovergrootouder 50 vooredelouder 51 vooredelgrootouder 52 vooredelovergrootouder 53 vooredelbetovergrootouder 54 vooredeloudouder 55 vooredeloudgrootouder 56 vooredeloudovergrootouder 57 vooredeloudbetovergrootouder 58 vooredelstamouder 59 vooredelstamgrootouder 60 vooredelstamovergrootouder 61 vooredelstambetovergrootouder 62 vooredelstamoudouder 63 vooredelstamoudgrootouder 64 vooredelstamoudovergrootouder 65 vooredelstamoudbetovergrootouder
Generatie 66 t/m 129 = Generatie 2 t/m 65 met 'aarts' ervoor. Generatie 130 t/m 257 = Generatie 2 t/m 129 met 'opper' ervoor. Generatie 258 t/m 513 = Generatie 2 t/m 257 met 'hoog' ervoor. Generatie 513 is volgens dit schema "hoogopperaartsvooredelstamoudbetovergrootouder".

Stamboomprogramma's

De tijd dat u alle gevonden gegevens in een schriftje of met een tekstverwerker diende te ordenen ligt achter ons. Er zijn momenteel veel digitale mogelijkheden voorhanden om uw genealogische data vast te leggen en om deze gegevens op allerlei manieren te presenteren. Als kwartierstaat, als parenteel of grafisch. Een kwestie van een druk op de knop. Veel van deze programma's' zijn bovendien gratis. Een keuze die u hierbij moet maken is de keuze tussen het installeren van een programma op uw eigen computer of het gebruik maken van een online programma. Een keuze die niet noodzakelijkerwijs definitief hoeft te zijn aangezien genealogische gegevens tussen de diverse programma's' uitwisselbaar zijn middels het exporteren en importeren van een zogenaamd Gedcom bestand. Bij veel programmai heeft u ook de mogelijkheid om gegevens aan een persoon te koppelen, zoals een foto, scan van de geboorte-akte of een foto van de gedenksteen. Bij de overgang van het ene na het andere programma kan het wel zijn dat de link naar de gekoppelde informatie verbroken wordt. Deze informatie dient afzonderlijk op de nieuwe locatie geüpload te worden als u besluit over te gaan tot een ander online programma. Bij het gebruik van een online programma bent u minder flexibel dan bij het gebruik van een programma op uw eigen computer. Het voordeel van een online programma is dat u zich niet hoeft te bekommeren om het updaten of back-uppen van de gegevens. Ook bieden veel programma's' u de mogelijkheid om uw stamboom te publiceren via het internet. Al dan niet naar een eigen website. Enkele veel gebruikte stamboomprogramma's' zijn.

De Gichten en de Rolregisters

De Gichten en Rolregisters zijn de voorlopers van de hedendaagse registers van de registratie, van successie van de hypotheken en van de rechtbanken. Het zijn documenten van vóór de Franse Revolutie. Ze werden in 1869 naar de Rijksarchieven gebracht waar men ze thans kan raadplegen. Hoe ontstonden de gichtenregisters? De Gichtenregisters werden nagelaten door schepenbanken, cijns- en laathoven. De schepenen waren toen geen bestuurders zoals nu, maar rechters. Zoals men nu spreekt van de rechtbank, sprak men toen van een schepenbank. De schepenen werden voor het leven benoemd. Ze vervulden dezelfde functie als nu de ontvanger van de registratie. In iedere heerlijkheid was er een schepenbank, bestaande uit 7 schepenen met een schout of scholted, één secretaris en één of twee gerechtsboden. De schout en de secretaris cumuleerden dikwijls hun ambt met dat van schepen. De schout trad op als openbare aanklager en was de machtigste man van het dorp. In die tijd waren burgemeesters belastingheffers en ontvangers. Per wijk had men een burgemeester. In Diepenbeek waren er vier burgemeesters, één voor elke wijk of gehucht, in die tijd "Sectie" of "Kwartier" genoemd. De vier secties waren: Dorp - Lutselus + Grendelbaan - Crijt + Tierstraat en Bouquet - Roye. De Schepenen bezaten de criminele jurisdictie d.w.z. ze hadden eerst en vooral te oordelen over misdaden zoals moorden, verkrachtingen, brandstichting enz. De Schepenen bezaten ook de burgerlijke rechtspraak; ze oordeelden in burgerlijke gedingen die geld en goed betroffen. Konden of durfden ze geen beslissing nemen, den vroegen ze raad aan het oppergerecht van Vliermaal of de Schepenbank van Luik. De eerste schepenen stammen uit de tijd van Karel de Grote. Vanaf de 15de eeuw verkregen ze ook de "jurisdiction gracieuse" of "genadigde rechtspraak". Ze konden akten valideren en bewijskracht geven. Ze mochten vanaf 1400 registers houden: de akten realiseren of registreren en in hoede van de wet stellen. Deze registers zijn de gichtenboeken. Gicht betekent immers "overdracht" of "gift". De gichten van Diepenbeek gaan terug tot 1595. In Hasselt kan men gichten vinden tot 1417. Het oudste gichtenregister in Limburg dateert van 1388. Ter vergelijking: De vroegste parochieregisters beginnen pas omstreeks 1600. Gichtenregisters bevatten volgende gegevens: -- Registratie van aankoop en verkoop van huis, land, leningen, renten -- Verheffingen na overlijden -- Aangifte van successie -- Ruilingen van goederen -- Delingen na overlijden -- Huwelijksvoorwaarden -- Notariële akten -- Emancipatie van kinderen -- Rekeningen van de voogden van minderjarigen -- Testamenten -- Visitatie van huizen, bruggen, molens Dat deze registers ons grote diensten kunnen bewijzen zal wel niemand ontgaan zijn. Ze leren ons allerlei dingen: beroep, eigendom, woonplaats, eventueel handicap van familieleden. Daar ze ouder zijn dan de parochieregisters (ongeveer 200 j.) klimmen ze hoger op of anders vullen ze onze zuiver genealogische gegevens aan, maar bij gebrek aan juiste data met minder preciesheid, maar dikwijls met evenveel zekerheid. Het te overwinnen probleem is het moeilijk, leesbaar schrift. Plaatsingslijst van het archief van de schepenbank van Diepenbeek, 1595-1796 Inventaris van het archief van het gemeentebestuur van Diepenbeek, 1539-1965 Genachten: De schout of drossaerd werd in het bestuur bijgestaan door 7 schepenen. Zij vormden de schepenbank. Bij het aanvaarden van hun ambt legden de schepenen de eed van getrouwheid af in de handen van de drossaard. Zij beloofden rust en vrede te handhaven, onpartijdigheid in bestuur en in oordeel en aan eenieder, zowel rijk als arm, recht te doen. De schout legde de eed af in handen van de graaf. Hij was bekleed met een dubbel gezag. Hij was op de eerste plaats bestuurder (zoals de huidige burgemeester) en stond in voor de orde en veiligheid voor het naleven van de politiereglementen, wetten en verordeningen. Op de tweede plaats was hij het hoofd van de justitie en daardoor voorzitter van de schepenbank of de rechtbank. De schout of drossaerd deed geen uitspraak. De schepenen beslisten bij meerderheid van stemmen. De drossaerd deed het vonnis uitvoeren. Alle onderdanen en lage officieren waren hem gehoorzaamheid verschuldigd. Het ontstaan van de schepenbank berust op een zeer oud gebruik. Een vrij man mocht alleen door zijn eigen volk of hun gezagsdragers worden geoordeeld. Dit gebruik bestaat vandaag nog bij de primitieve volkeren. De schepenen moesten te midden van hun volk wonen. De onderdanen van de landheer mochten voor geen vreemde rechter gedaagd worden. De schepenen waren niet altijd geletterd. Zij tekenden soms met een kruisje of met de eerste letter van hun naam. Het waren mensen met ‘n gezond verstand, die de gebruiken kenden en geen geschreven recht nodig hadden. Op alle zitdagen of genachten moesten de schepenen tegenwoordig zijn. De schepenen waren de rechters in burgerlijke en criminele zaken. Zij oordeelden zowel over kleine overtredingen als over de zwaarste misdaden. De straffen die zij konden uitspreken waren velerlei: tijdelijke of eeuwige verbanning uit het graafschap, het stellen aan de kaak of strafpaal, de gevangenis te brood en te water, de veroordeling tot de pijnbank. In zake doodstraf was er de dood met het zwaard, galg of rad. Zij oordeelden dus over alle zaken, "hoogte en de neder, boven die eerde ende daaronder". In criminele zaken was hun vonnis beslissend. Alle beroep was uitgesloten. Alleen de landheer kon gratie of vermindering van straf verlenen. In burgerlijke zaken mochten de mensen in beroep gaan, hetzij bij de hoge rechtbank of de grafelijke raad, hetzij voor hoger beroep bij de koninklijke rechtbank. De schepenen waren niet alleen rechters maar ook rechterlijke ambtenaren. Tot hun bevoegdheid behoorde het opmaken en inschrijven van alle wettelijke akten, het controleren van de wegen, straten en waterlopen, het nazien van maten en gewichten, het handhaven van de politie, het regelen van burgerlijke zaken, het bepalen, verhogen of verminderen van de landtaks. (De landtaks diende voor de jaarlijkse gemeentelijke onkosten te dekken). Alle kopen en verkopen, testamenten, huwelijkscontracten of leningen moesten genoteerd worden in de gichtregisters. De processen werden eveneens opgeschreven in de rollen.

terug naar begin vorige volgende

 

Bijgewerkt op:  01-04-2024